
Auteur: Maarten Van Alstein
In de inleiding begint de auteur zijn bijdrage zo ongeveer met een verwijzing naar “Kunnen we praten?”. De titel van een boekje van de Nederlandse journalist Joris Luyendijk uit 2017 waarin hij lezers uitnodigt in gesprek te gaan over politiek en samenleving. En over hoe het verder moet. Omdat praten behoort tot het wezen van de democratie.
De school dient om de leerlingen voor te bereiden op de (democratische) maatschappij en dus moet democratie ook democratisch onderwezen worden. Daarom is ook praten in de klas onontbeerlijk. Dit is echter niet gemakkelijk. Net zoals in de maatschappij buiten de klas, zijn ook binnen de klas tegenstrijdige ideeën aanwezig. Die kunnen aanleiding geven tot controverse en polarisatie. Daarbij komt dat daarnaast bovendien een aantal controversiële onderwerpen op het curriculum staan, zoals religie, de holocaust, homoseksualiteit en de evolutietheorie.
Dat maakt lesgeven er niet gemakkelijker op.
Deel 1 van het boek heet “Samenleven met tegenstellingen”.
Het begint met een reflectie over de klas als een spiegel van de samenleving. Veel van het ideeëngoed van de leerlingen komen immers rechtstreeks uit de maatschappij waarbinnen zij zich bevinden buiten de schoolse omgeving. De samenleving dus. En die samenleving is in het westen “superdivers” te noemen. Daar zijn twee valkuilen aan verbonden. Want ten eerste is de diversiteit niet beperkt tot het cultureel etnische noch het religieuze. Ten tweede bestaat het risico dat verschillende groepen als homogene delen worden bekeken.
De samenleving is voor de volwassenen van morgen er ook niet eenvoudiger op geworden. Polarisatie maakt dat op veel plaatsen er groepen regelrecht tegenover elkaar staan en niet meer met elkaar praten. In niet weinig gevallen worden meningen over controversiële zaken gevormd door invloed van derden, zoals bijv. door de thuissituatie.
Dit onderzoeksresultaat bevat moeilijke thema’s. Het is enorm confronterend. Maar die bevindingen mogen niet uit de weg gegaan worden, maar moeten deel uitmaken van de realiteit waar de leerkrachten in de frontlinie staan. Leerkrachten zijn belangrijk hierin omdat ze de leerlingen individueel kunnen leren kennen en kneden. Dit is een groot voordeel t.o.v. de statistische aanpak. Want statistiek doet steeds uitspraak over groepen.
H2: Diversiteit, conflicten en breuklijnen
Hoofdstuk 2 stelt dat de diversiteit, conflicten en breuklijnen van de samenleving in de klas aanwezig zijn. Dit is van invloed op het bespreken van de actualiteit en het vormen van een eigen mening. Dit op zich wordt volgens de leerlingen aangemoedigd in een open klasklimaat.
Maar dat neemt niet weg dat sommige leerlingen fel kunnen reageren op thema’s zoals religie. Zo blijkt ook bijv. homofilie in sommige groepen onbespreekbaar, zodat het verwaarloosd wordt om geen onrust te veroorzaken. Een terechte vraag is dus of leerkrachten wel 100% meester zijn van de situatie. Er zijn in de literatuur in verband daarmee verschillende motieven waarom leerkrachten heikele situaties uit de weg gaan:
- Te weinig tijd.
- Vrees om de controle te verliezen.
- Vrees voor conflicten en gekwetste leerlingen.
- Vrees voor negatieve reacties van ouders.
- Een gebrek aan kennis of vaardigheden.
- Een gebrek aan opleiding en training.
H3: Controverse en polarisatie
In het derde hoofdstuk spreekt de auteur over de twee grote onderwerpen van het boek: controverse en polarisatie. Het ene is een verhitte discussie over een gevoelig onderwerp, bij het andere komen groepen lijnrecht tegenover elkaar te staan en wordt de ruimte voor een open gesprek uiteindelijk onmogelijk. Let wel: dit gaat niet over interpersoonlijke conflicten zoals ruzie en pesten, waar persoonsgebonden emoties en belangen spelen.
Een onderscheid in controverses kan gemaakt worden als die over empirische onderwerpen en politieke onderwerpen. Een tweede onderscheid is dat tussen open thema’s en kwesties met een ‘gevestigd antwoord’. Maar er wordt nog geluisterd naar elkaar.
Dat laatste is anders bij polarisatie: dat is een dovemansgesprek / dovemansmonoloog langs twee kanten. Daarbij stellen zich vragen als hoe gevaarlijk het is, hoe het fenomeen moet ingeschat worden, wat de risico’s zijn maar ook of het verrijkend kan zijn (want het creëert polemiek in de politiek). Om dieper in te gaan op polarisatie gebruikt de auteur de begrippen van Bart Brandsma.
Deel twee heet “Theoretische richtingwijzers”.
De eerste vraag die de auteur wil behandelen is hoofdstuk 4 met als titel “Waarom werken rond controverses en polarisatie?”.
H4: “Waarom werken rond controverses en polarisatie?”
Een belangrijk punt daarin is dat wanneer leerkrachten de die situatie in de klas vermijden, ze de leerlingen de kans ontnemen om zich te ontwikkelen als democratische burgers. Daarom moet de controverse aangegaan worden met opletten voor polarisatie. De school is de beste plaats om hen hiermee te leren omgaan. Het is immers de plaats bij uitstek waar leerlingen van allerlei “strekkingen” elkaar ontmoeten en voor langere tijd met elkaar moeten omgaan. Het is dan de taak van de leerkrachten om een moeilijk gesprek om te buigen naar constructieve gesprekken. Daarbij is het begrip “de politieke klas” belangrijk. Een gezonde discussie is daarbij de motor. En een open klasklimaat is daarbij een voorwaarde. Het bevordert kennis over het democratische proces, verhoogt het politieke zelfvertrouwen van de leerlingen, verstevigt het vertrouwen in de politiek als dusdanig, leert conflict positief in te zetten, en stimuleert politiek gedrag zoals het volgen van de actualiteit. Harmonieus samenleven met verschillende culturen is echter ook dan nog niet vanzelfsprekend. Belangrijk dan is een gelijke status, samenwerking, gemeenschappelijke doelen, en een steunen van de contacten tussen de groepen door mensen met verantwoordelijkheden voor die groepen.
H5: Ruimte voor discussie in de klas
Daartoe moeten we 1) het met elkaar eens zijn over een aantal gedeelde basiswaarden en uitgangspunten, 2) het met elkaar eens zijn dat we van mening kunnen verschillen, 3) nadenken over waar de mogelijke grenzen van deze ruimte voor verschil en meerstemmigheid liggen. En dus moet men steeds de dialoog blijven aangaan, zeker als we er verschillende meningen op nahouden. Daartoe bespreekt de auteur twee modellen: een deliberatief en een agonistisch model. Dit laatste wordt tegenover polarisatie uitgelegd.
Maar er zijn altijd grenzen. Hoewel deze ‘vloeibaar’ zijn. De eerste grens is die van vrijheid en gelijkheid. Een tweede is die van de inhoud van het leerplan.
H6: De mogelijke posities van de leraar.
- Controverse vermijden.
- Ontkennen van het controversiële karakter van een onderwerp.
- Sturend lesgeven.
- Neutrale onpartijdigheid: de kwestie als een open thema presenteren.
Niet elke positie is altijd even wenselijk. Dat kan afhangen van de klassituatie en van het type controverse en de pedagogische context.
Deel 3 gaat over de pedagogische praktijk in verschillende scenario’s.
Deze drie scenario’s zijn:
- De klas op stelten. (Hoofdstuk 7)
- Heikele thema’s in het leerplan. (Hoofdstuk 8)
- Didactisch aan de slag rond controversiële thema’s. (Hoofdstuk 9)
H7: De klas op stelten
De klas op stelten zijn ogenblikken waarin de problemen en spanningen van de samenleving plots in alle heftigheid de klas binnenkomen. Heftige uitspraken zijn hiervoor een barometer. Complotdenken een andere. Hoe ga je daarmee om als leraar? En is er sprake van polarisatie? Hoe kun je dan toch het gesprek openhouden? Moet je de uitspraken begrenzen, een positie ‘in het midden’ innemen en de klas betrekken? Hoe moet je verder faciliteren en structureren?
En hoe herken je polarisatie? Het wordt gekarakteriseerd door monologen, pushers tav een midden, de vermeende dreiging van de andere partij, en een ‘wij-zij’ denken. Daarin laat de leraar zich best niet meeslepen is het advies. Hij richt zich best op het midden en maakt gebruik van vier ‘gamechangers’: 1) verander van doelgroep, 2) verander van onderwerp, 3) Verander van positie (naar het midden) en 4) verander van toon: oprechte interesse, erkenning van de ander, nooit oordelend.
H8: Heikele Leerplan
Het leerplan bevat ook heikele thema’s. Vaak zijn dit thema’s met een set van sluitende antwoorden. Het zijn (doorgaans) geen open kwesties. Wat te doen wanneer je dan bijvoorbeeld op controverse stuit? Mogelijkheden zijn bijv.
- Het feitelijk kader in herinnering brengen.
- Niet meegesleept geraken in technische discussies als je de argumenten niet beheerst.
- wijzen op juridische implicaties zoals bij negationisme
- Doorvragen en de leerling zo terug naar de leerstof leiden.
Denk na of
- De uitspraken begrensd moeten worden.
- Het incident onmiddellijk bespreekbaar maken.
- Grijp het aan om van te leren.
- Maak afspraken om met elkaar om te gaan.
- Leg verschillen en overeenkomsten uit tussen gelijkaardige zaken.
- Kader het onderwerp in een breder geheel.
- Geef een stem aan iedereen die zich betrokken voelt.
- Hoe je de geesten kunt openen voor een leerervaring.
- Leg uit dat ook wetenschap aan verandering is blootgesteld.
- Je het verband kan uitleggen tussen theorie en waarneming.
- Je hen een open wetenschappelijke geest kan meegeven en hoe.
- Je hen kan uitleggen dat wetenschap veel kan verklaren maar ook niet alles.
H9: Didactisch aan de slag
Heel belangrijk bij het didactisch aan de slag gaan rond controversiële thema’s zijn de diverse werkvormen, zoals dialoog, discussie, debat, interactieve workshops, groepsprojecten, rollenspelen, kunstprojecten… Daarbij moet steeds nagedacht worden over de doelstellingen. De werkvormen kunnen immers de klasdynamiek en de verhouding leraar – leerling wijzigen. Concreet besproken werkvormen zijn 1) de filosofische dialoog en 2) de Structured Academic Controversy, 3) groepswerk, 4) workshops en 5) kunstzinnige en artistieke projecten.
Een van de besluiten in de uitleidende “Laten we praten” is dat leerlingen in een zo groot mogelijke vrijheid zo vaak als mogelijk met elkaar moeten kunnen praten. Maar ook naar elkaar moeten leren luisteren. De uiteindelijke bedoeling is om het gesprek open te houden en op een open manier blijven aangaan. Daartoe moeten ook de leraren zelf goed leren luisteren.
Vond u deze boekbespreking waardevol? Ontdek dan ook deze gerelateerde artikels voor meer inspiratie en inzichten: