
Auteur: Stijn Sieckelinck
In het boek spreekt de auteur over technieken om radicaliserende jongeren “aan te pakken”. “Aan te pakken” is wellicht reeds een verkeerde uitdrukking, omdat “deradicaliseren” niet werkt. Het boek bestaat dan ook uit samenhangende lessen eerder dan uit gescheiden hoofdstukken. Het is wellicht het best om een reeks citaten te geven uit het boek eerder dan te proberen het zomaar samen te vatten.
Les 1 staat in het teken van het vraagstuk rond identiteit. Aandacht voor de ontwikkeling van de persoonlijke identiteit kan de politieke druk op jonge burgers doen afnemen. Radicalisering is niet zozeer een uiting van gebrek aan integratie maar van weerstand tegen integratie. Een weerstand die misschien ook wel ergens emancipatie verraadt. Want welk weldenkend mens laat zich zomaar vertellen wat hij mag denken?
Les 2 laat het bevrijdende potentieel zien van morele actie. Pas als we afstand nemen van het beeld van de radicaliserende jongere als dader of slachtoffer, kan een praxis van bevrijding worden ontwikkeld. Die is er bovenal op gericht om elk individu van spectator tot actor te doen groeien en zodoende te doen ervaren dat zijn of haar handelen ertoe doet.
Les 3 staat stil bij de rol van zingeving in de vorm van expliciete en impliciete religie ten aanzien van radicalisering. Het laat zien dat een herijking van zingevende praktijken in onze samenleving nodig is om spirituele noden van vele jongeren te ledigen. Zoals onze voorouders al wisten: bezint eer ge begint.
Les 4 bevat een oproep tot vreedzaam vechten. Politiek handelen veronderstelt strijdbaarheid. Door een focus op conflict leren aangaan i.p.v. harmonie bewaren bewijzen we jongeren in een gepolariseerde samenleving een grote dienst.
Les 5 gebuikt het trainingskamp als dubbelzinnig symbool om de noodzaak van moreel gezag en de transformatieve kracht van educatie te belichten. Als jongeren niet door volwassenen worden meegenomen in rites de passage, gaan ze hun eigen versies ontwikkelen. Dat loopt zelden goed af.
In het laatste hoofdstuk vermeldt de auteur dat een zwak punt van deradicalisering is dat het van buitenaf opgelegd wordt. Dit kan niet werken. Noch met militaire slagkracht, noch met heropvoeding, noch met “counter-narratives”. De “strijd” tegen extremisme moet van binnenuit gebeuren. Door “reradicalisering”, zoals zou o.a. kunnen ondersteund gebeuren in een “counter-environment” als antwoord op de “counter-narratives” van extremistische ronselaars tegen de westerse democratie. De auteur stelt echter ook “De eerlijkheid gebiedt me te vermelden dat we het directe verband tussen sociale programma’s en het voorkomen van terreur nauwelijks kunnen aantonen.”.
Vond u deze boekbespreking waardevol? Ontdek dan ook deze gerelateerde artikels voor meer inspiratie en inzichten:
