
Auteur: Manu Steens
Auteur Marc Vael vertelt in het eerste hoofdstuk van zijn boek ‘Continuïteit in de publieke sector’ over de uitdagingen rond continuïteit in de publieke sector. Daarbij gaat hij eerst breed in op processen en op de verschillende mogelijke types van kwetsbaarheden van de organisaties. In een tweede hoofdstuk bespreekt de auteur de verschillende perspectieven van continuïteitsbeheer als zijnde succesfactoren. In het derde hoofdstuk komt hij goed op dreef met het project om continuïteitsbeheer aan te pakken, dat zich daarna vertaalt in een project met een cyclus dat dezelfde stappen doorloopt: opstart, risicoanalyse, ontwerp, implementatie en onderhoud en oefening en verbetering. Het laatste hoofdstuk gaat over audit en vervolledigt het proces.
Voor 42€ had ik meer verwachtingen van het boek: o.a. minder taalfouten en een dankwoord aan de mensen die daarvoor hadden moeten zorgen.
Daarnaast vergaloppeert de auteur zich soms wat betreft de doelgroep van het boek, want her en der sluipen er argumenten in die typisch zijn voor de privésector, o.a. op pagina’s 90, 118 en 124. Respectievelijk: sommige overheden gaan veel verzekeringen niet aan, en het besluit van maandomzet als te verzekeren bedrag houdt weinig steek: een publieke sector draait niet echt een omzet. Daarnaast het argument van loyaliteitsoefening op pagina 118, want de overheid is er toch vrij zeker van dat voor de meeste diensten de burger nergens anders heen kan. Pagina 124 heeft de auteur het over verzekeringsclaims, maar behoudens eventueel gemeenten is de overheid zijn eigen verzekeraar.
Daarvoor heeft de auteur het op een ongenuanceerde manier over MTPOD: maximum tolerable period of downtime. Mijn vraag is, rekent men deze steeds bij het initiële moment van het optreden van een incident, (in theorie wellicht wel) of bij het ontdekken van een crisis (want het beginmoment is niet altijd duidelijk).
Maar het boek moet ook het krediet krijgen die het verdient: de aanpak van continuïteit is stevig verteld met een aantal duidelijk onderscheiden stappen. Wat ik spijtig vind is dat te weinig de link gelegd wordt met de in de overheid stevig ingeburgerde PDCA cyclus van Deming.
Verder vind ik het eveneens spijtig dat de auteur wat betreft de bewoording van de kriticiteit van de processen zich niet houdt aan de in sommige overheden gedefinieerde terminologie: hij spreekt van essentiële, belangrijke en relevante functies i.p.v. tijdskritieke, essentiële en noodzakelijke functies. What’s in a name? Spraakverwarring natuurlijk !
Persoonlijk was ik het meest gecharmeerd door de bijlagen.
Kort samengevat zou ik, als ik auteur was van dit boek, het boek herwerken.