Gebrek aan economische kansen of werkloosheid

Gebrek aan economische kansen of werkloosheid
Gebrek aan economische kansen of werkloosheid: Structurele verslechtering van arbeidsvooruitzichten of arbeidsnormen en/of aanhoudende barrières voor de realisatie van economisch potentieel en zekerheid. Omvat, maar is niet beperkt tot: erosie van werknemersrechten; stagnerende lonen; stijgende werkloosheid en onderbezetting; verdringing door automatisering of de groene transitie; stagnerende sociale mobiliteit; en ongelijke toegang tot educatieve, technologische en economische kansen. De vraag in dit artikel is wat gebrek aan economische kansen of werkloosheid aan risico’s met zich meebrengt. Daartoe bekijk ik dit verschijnsel vanuit sociaal-economisch-maatschappelijk, (geo-)politiek, en militair standpunt. De vraag wordt daarmee: ‘Wat zijn de sociaal-economisch-maatschappelijke, (geo-)politieke en militaire implicaties van gebrek aan economische kansen of werkloosheid?’Deze tekst schrijf ik ten eigen titel, niet deze van enige organisatie. Het 2025 Global Risk Report – WEF geeft deze definitie (quotes uit documenten zijn met een vertaalprogramma naar het Nederlands vertaald)

Auteur: Manu Steens

Sociaal-maatschappelijke implicaties van gebrek aan economische kansen of werkloosheid

Een gebrek aan economische kansen en werkloosheid heeft hier gevolgen op individueel, familiaal, gemeenschaps- en maatschappelijk niveau:

Individueel niveau:

Op individueel niveau zal qua gezondheid er een toename zijn van mentale problemen. We spreken dan van mensen met depressie, angststoornissen voor bijv. het niet kunnen instaan voor zichzelf in een harde wereld en daarmee ook een verminderd zelfvertrouwen. (In ‘Unemployment and mental health: a global study of unemployment’s influence on diverse mental disorders’ concluderen Yang Yang, Lisi Niu, Saqib Amin en Iftikhar Yasin dat “The analysis reveals a significant positive association between unemployment and mental disorders, particularly anxiety, depression, and bipolar disorder.”)

Op persoonlijk vlak is er een enorm sociaal probleem met materiële deprivatie. De basisbehoeften zoals huisvesting, voeding en gezondheidszorg worden moeilijk te voorzien door de kostwinners van het gezin. Ook hieruit volgen psychologische kwesties. Het kan mee liggen aan de basis van een verlies van zingeving en verminderde schoolse performantie.

Gezins- en familieniveau:

Dergelijke zaken op individueel sociaal vlak veroorzaken tevens tot spanningen in relaties. (zo schrijven Laurie Long Kwan Ho, William Ho Cheung Li, Ankie Tan Cheung, Yuanhui Luo, Wei Xia, Joyce Oi Kwan Chung in ‘Impact of Poverty on Parent–Child Relationships, Parental Stress, and Parenting Practices’ dat “The parents were found to have an impaired relationship with their children.”) Financiële en psychologische stress leiden tot conflicten.

Naast relatieconflicten binnen dezelfde generatie ontstaan er ook intergenerationele effecten. Zoals beschreven in ‘Wealth and income inequality’ (‘Ongelijkheid van vermogen en inkomen’) hebben kinderen uit families met langdurige werkloosheid zelf vaak minder kansen. Kansarmoede lijkt dus besmettelijk over generaties heen.

Gemeenschapsniveau:

Bij individualistische types is er een afname van vertrouwen en onderlinge solidariteit: iedereen probeert voor zichzelf de zaken te regelen.

Die zaken regelen gebeurt ook op een criminele manier. Daarvan is er wellicht een toename waar men met hoge werkloosheidcijfers te kampen heeft. Mensen verliezen hun angst voor de juridische gevolgen van criminele acties. (Zie ‘Wealth and income inequality’) (‘Ongelijkheid van vermogen en inkomen’)

Zowel met individualistische als egalitaire motivatie gaan de meer talentvolle mensen de regio’s met weinig kansen verlaten. Er ontstaat demografische en economische migratie. Veel van die migranten sturen dan geldelijke middelen naar de thuisblijvers, om hen financieel te steunen. Deze vorm van spontane ontwikkelingssamenwerking is groter dan wat de landen zelf structureel aan ontwikkelingssamenwerking organiseren.

Maatschappelijk niveau:

Door een groeiend wantrouwen in instituties ontstaat polarisatie van het politieke systeem. Dit werkt populisme in de hand. Veel kwetsbare mensen worden vatbaar voor (te) eenvoudige oplossingen voor complexe problemen. Dit gaat samen met zondebok-denken.

Door zondebok denken, en door sociaal ongelijke kansen (en slechte sociale mobiliteit) ontstaan protesten en demonstraties. (Zie ‘Wealth and income inequality’) (‘Ongelijkheid van vermogen en inkomen’) Dergelijke fenomenen werken psychologisch in en leiden tot een verharding van de houding tussen de verschillende klassen.

Economische implicaties van gebrek aan economische kansen of werkloosheid

Dit heeft gevolgen op macro-economisch niveau, op de arbeidsmarkt, voor bedrijven, fiscaal, en ook op langere termijn.

Macro-economisch:

Er is een tekort in de benutting van menselijk kapitaal en productiecapaciteit door minder economische groei. Daardoor hebben veel gezinnen ook minder inkomen (omdat niet al het menselijk kapitaal benut wordt). Dat leidt tot minder consumptie.

Het land ondervindt daardoor onrechtstreeks een hogere fiscale druk door meer uitgaven voor sociale voorzieningen bij terzelfdertijd verminderde belastinginkomsten.

Door het niet ten volle benutten van menselijk kapitaal, mee door generationele ‘besmetting’ (in ‘The Rise of American Ingenuity: Innovation and Inventors of the Golden Age’ schrijven Ufuk Akcigit, John Grigsby en Tom Nicholas dat “We show that inventors were highly educated and that father’s income and education were important intergenerational transmission channels”), en dus verminderde inzet van menselijk vernuft, ligt er een hypotheek op de innovatiegraad. Dit leidt tevens tot een lagere kans op competitiviteit van de nationale economie. Op langere termijn leidt dit tot een verzwakking van de nationale economische positie.

De arbeidsmarkt:

Door een slechte economische situatie en daarmee gepaard gaande slechtere scholing, ontstaat er een skills mismatch. Er ontstaat een groeiende kloof tussen de vaardigheden die men aanbiedt en die dat de markt nodig heeft.

Er ontstaat een loondruk bij laag geschoolden. Tevens komt er een overaanbod van laaggeschoolde arbeidskrachten. Met een flexibilisering als gevolg. Arbeidscontracten worden in toenemende mate onzeker. Dergelijke situaties leiden tot een zwarte markteconomie die heerst met een lagere sociale bescherming van de zwakkeren.

Voor bedrijven:

Doordat getalenteerde mensen lange tijd hun vaardigheden niet inzetten treedt er vaardigheidsverlies op. Dit leidt tot een vicieuze cirkel: er ontstaan productiviteitsuitdagingen door het niet vinden van geschikte werknemers ondanks hoge werkloosheid. ‘Upskilling’ en ‘reskilling’ zullen nodig zijn en blijven.

Fiscaal:

Nationaal treedt er een vermindering van de inkomstenbelasting op. Daardoor komen sociale premies onder druk.

Door continuïteit van nationale uitgaven (o.a. aan leeflonen) treedt er een toenemende overheidsschuld op. Dit heeft gevolgen voor de sociale zekerheid, meer bepaald voor de pensioenen en voor de zorgvoorzieningen.

Langetermijneffecten:

Deze effecten dragen bij tot effecten op lange termijn, zoals langdurige werkloosheid, een toenemende kloof tussen rijk en arm, regionale en sectorale onevenwichtigheden en een lage economische resilience.

(Geo-)politieke implicaties van gebrek aan economische kansen of werkloosheid

Dit gaat gepaard met binnenlandse politieke gevolgen, geopolitieke gevolgen, internationale veiligheid komt in het gedrang en verder volgt een strategische respons door de overheden.

Binnenlandse politieke gevolgen

Zoals vermeld in ‘Wealth and income inequality’ (‘Ongelijkheid van vermogen en inkomen’) treden er ook hier een aantal binnenlandse politieke gevolgen op. Dit zijn: frequentere regeringswisselingen; opkomend populisme; erosie van vertrouwen in overheid, bedrijfsleven en democratische processen; politieke en maatschappelijke polarisatie; verzwakking van democratie; protectionistische economische maatregelen en regionale spanningen.

Geopolitieke gevolgen

Er ontstaat, zoals eerder vermeld, een toenemende migratie over grenzen heen. Daarnaast groeit de economische rivaliteit tussen staten om banen voor de eigen bevolking te creëren, o.a. door investeringen binnen te rijven.

Tevens ontstaan handelsconflicten door het eerder vermelde protectionisme. Mee daardoor heroriënteren internationale partnerschappen op basis van gedeelde of elkaar aanvullende economische belangen. Dit leidt tot (economische) machtsverschuiving naar landen die economische kansen kunnen bieden. Zwakkere landen worden daardoor afhankelijk en vatbaar voor politieke inmenging.

Gevolgen voor internationale veiligheid

Er wordt vaker geargumenteerd dat radicalisering optreedt in gebieden met chronische werkloosheid met in eerste instantie interne conflicten. Therese F. Azeng & Thierry U. Yogo schrijven echter in ‘YOUTH UNEMPLOYMENT AND POLITICAL INSTABILITY IN SELECTED DEVELOPING COUNTRIES’ dat “Obviously, the existence of serious grievances−either economic, demographic or social− is not sufficient for collective violent action to erupt. The likelihood that motives are redressed through political violence increases when opportunity arises from availability of financial means, low costs or a weak state. In addition, while opportunity factors may better explain why civil wars break out, this does not necessarily mean that actors cannot also have strong motives.”. Dit leidt tot een kwetsbaarheid van de overheidscapaciteit. In ‘Channel duty guidance: Protecting people susceptible to radicalisation’ staat dan ook: “…the local authority chief executive officer, or the equivalent head of paid service, should be satisfied that the designated chair has the required skills and experience and sufficient capacity and resource to fulfil these functions.”

Criminaliteit wordt internationaal: Er is een groei van illegale economische activiteiten en er ontstaan heuse supply chains voor illegale waren, counterfeit en smokkel met veiligheidsgevolgen voor de consumenten ervan. (Zie ook ‘What are problems with counterfeiting? A set of examples.’) Voorbeelden daarvan zijn wapens, drugs, vervalste merkproducten.

Dergelijke zaken creëren machtsvacuüms waarin niet-statelijke actoren hun gang kunnen gaan in gebieden met een legale economische onderontwikkeling.

Strategische respons door overheden:

Er ontstaat de verantwoordelijkheid om nieuwe evenwichten te vinden tussen de opnieuw te creëren economische groei en door te starten sociale bescherming.

Dit geeft een nood aan bescherming van reeds bestaande strategische sectoren en technologieën voor werkgelegenheid, en aan te trekken kapitaal om deze te realiseren.

Daardoor kunnen internationale samenwerkingsinitiatieven ontstaan. Dat arbeidsmarktbeleid en die economische ontwikkeling gaan echter gepaard met het steeds belangrijker worden van de strategische autonomie. Dit vereist economische zelfvoorziening in kritieke sectoren. Maar geen isolatie.

Dit leidt soms tot kansen voor regionale ontwikkelingsstrategieën, namelijk gerichte investeringen in achtergebleven gebieden. Deze kunnen complementair worden aan gebieden met kritieke sectoren, waarin het land zelfvoorzienend moet worden.

Ook in verband daarmee staat in het document ‘Towards a new paradigm in open strategic autonomy?’ van Éric Van den Abeele bovendien het volgende: “Then, the expression ‘Union’s open economy’ comes before ‘strategic autonomy’, underlining that the concept of strategic autonomy falls within the framework of an open economy where the Union’s industrial competitiveness takes precedence. This means that strategic autonomy is subject to two concurrent imperatives: that of keeping supply flows open and that of improving the competitiveness of the economy.”

Militaire implicaties van gebrek aan economische kansen of werkloosheid

Rekrutering en militair apparaat

De werving en rekrutering van het militaire personeel kan de hoogte ingaan. Een militaire carrière wordt aantrekkelijker. Meer mensen zullen zich aanbieden. Daardoor zullen de krijgsmachten selectiever kunnen zijn wanneer er een hoge werkloosheid is.

Daarbij zullen regio’s en bevolkingsgroepen die harder getroffen worden meer solliciteren. In het onderzoek ‘Are Economic Upturns Bad for Military Recruitment? A Study on Swedish Regional Data 2011–2015’ van Peter Bäckström (DOI:10.1080/10242694.2018.1522572) staat: “As such, the results suggest that the civilian labour market environment in Sweden can give rise to non-trivial fluctuations in the supply of applications to initiate basic military training within the Swedish Armed Forces.” Bij de citaten staat: “In the context of volunteer forces, the number of volunteers was found to be countercyclical in Belgium (Balcaen and Du Bois, 2023), Sweden (Bäckström, 2019), and the US (Ellwood and Wise, 1987;Asch et al., 2010;Simon and Warner, 2007;Warner et al., 2003)”.

Er zal echter, door verminderde belastingsinkomsten voor de staat, bezuinigd moeten worden. Zelfs als defensie meer geld krijgt door potentiële militaire of hybride uitwendige druk, zal er gehandeld worden in de geest van bezuinigen.

Er moet immers geïnvesteerd worden in nieuwe technologieën en materieel door eerdere fiscale beperkingen. De defensie-industriële basismoet eveneens versterken, waardoor ook daar werkgelegenheid kan gecreëerd worden.

Interne veiligheid

Men kan als antwoord op de sociale onrust militairen kunnen inzetten voor ordehandhaving. Dit hangt echter af van verschillende factoren, waaronder de ernst van de onrust, het overheidsbeleid en de beschikbare middelen. Militaire inzet is dus geen universele reactie op dergelijke situaties.

Als het wél gebeurt kan de verhouding tussen de burgermaatschappij en de krijgsmacht grondig veranderen. Er komt een negatievere kijk op het leger en de inzet ervan.

Strategische kwetsbaarheden

Na een succes van hogere rekrutering, zal na verloop van tijd een braindrain gebeuren uit het leger. Hoogopgeleid militair personeel zullen overgaan naar private sectoren met betere betalingsvoorwaarden.

Er komt wellicht een herverdeling van militaire lasten binnen bondgenootschappen. Men gaat naar het delen in verantwoordelijkheid.

Tevens komen er militaire machtsbalansen door ongelijke economische en militair-industriële ontwikkeling. Waar een land een vergevorderde militair-industriële ontwikkeling heeft, is een ander land bijna verplicht om zijn militaire uitrusting extern aan te kopen. Sommige landen zullen specialiseren in hoogtechnologische onderdelen terwijl ze afhankelijk zijn van andere landen om deze te implementeren in militaire uitrustingen. Daarbij ontstaat mogelijks een complex weefsel van investeringen en economische compensaties.

Conflictrisico’s

Niet alleen het leger zal rekruteren onder werkloze jongeren, NSA’s (niet-statelijke actoren) doen dat ook, alsook onder kinderen. Werklozen (vooral de jongeren) zijn een kwetsbare groep voor extremistische bewegingen die uit deze groep rekruteren. (Adesoji Adelaja en Justin George schrijven in ‘Is Youth Unemployment Related to Domestic Terrorism?’: “Our results show a positive relationship between youth unemployment and domestic terrorism, conditional upon different development factors, including corruption, government ineffectiveness and the absence of the rule of law. However, as expected, across countries, youth unemployment is not a significant predictor of transnational terrorism.”)

Militaire doctrine

Hybride oorlogsvoering wordt steeds belangrijker. Niet-conventionele tactieken lijken een economisch goedkoper alternatief. Daarbij valt voornamelijk te denken aan cyber-capaciteiten als alternatief.

Manu Steens

Manu werkt bij de Vlaamse Overheid in risicomanagement en Business Continuity Management. Op deze website deelt hij zijn eigen mening over deze en aanverwante vakgebieden.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

Recent Posts