Auteur: Manu Steens
In dit artikel schrijf ik mijn eigen mening, niet dat van enige organisatie.
De voormalig Belgische minister Philippe De Backer schreef een boek “En nu is het oorlog”.
Laat ik deze uitspraak eens letterlijk nemen, en de toekomstige post-covid19 periode bezien als een post-oorlogse periode.
De toekomst van covid 19 als naoorlogse periode
Het economische herstel na de oorlogen en crisissen in 1870, 1918, 1945 gebeurde zeer snel: een kwestie van enkele jaren. Meestal vijf jaar of minder. Daarna gebeurde er een stagnatie van de productiegroei. (referentie: Alfred Suavy, Het probleem van overbevolking) Die begrenzing van de productiegroei was er niet doordat men botste op een tekort van injectie van geld, noch van machines, maar omdat de bevolking begrensd was in kennis en kundigheid. En de factor die men niet in een boekhouding kan opnemen is die van mensen. Wel van geld, bezit, uitrusting, gebouwen en schulden.
Twee gedachtengangen
Laten we twee gedachtengangen maken. De eerste: er is een enorme oorlog die alle machines en gebouwen verwoest. Maar de mensen overleven. Wat er gebeurt is dat externe partijen hen voedsel bezorgen, de mensen machines gaan maken, en na enkele jaren is er geen sprake meer van achterstand. Na een snel rendement van de acties die ze ondernemen, evolueren ze naar een plateau van de groei die dan langzamer gaat. Doordat er voor meer groei nog meer kennis en kunde nodig zou zijn.
De tweede gedachtengang is er een waarbij alle artsen en andere hooggeschoolden, zoals managers, gespecialiseerde bedienden,… zouden wegvallen.
Dan zal het niet baten om meer geld of voedsel aan te brengen naar het gebied: de kennis en kunde die nodig is om een achterstand in te halen van het enorme gebrek aan vaardigheden van de regio heeft tientallen jaren nodig om zelfs maar van enig herstel te kunnen spreken. Laat staan om de normale extrapolatie van het verleden bij te benen.
Gelukkig zitten we niet helemaal in deze situatie, hoewel wat de gezondheidszorg betreft, er wel ernstige druk op de ketel zit.
Uit dit korte betoog, dat men eigenlijk zou moeten staven met cijfers, kan men inschatten dat kennis en kunde mogelijks de belangrijkste factoren zijn voor een herstel.
Offers
De overheden hebben enorme financiële offers gebracht om een aantal sectoren maar te laten overleven. Er werden in België ook “gouden regels” uitgevaardigd. Enkele waren zeer moeilijk, zoals die van het dragen van een mondmasker op ettelijke plaatsen, gekoppeld aan sociale afstand houden. Maar er waren ook andere regels die ons waar het mogelijk is ook anders lieten werken: telewerk werd soms aangeraden, soms (gedeeltelijk) verplicht.
Nu weet ik niet wat andere mensen ervaarden, een deel onder ons missen zeker de sociale babbel met collega’s dat is zeker een te vermelden gemis, maar er was ook een voordeel bij te vernoemen. Ik spreek echter voor mezelf wanneer ik dit vermeld, maar de dagen dat ik telewerkte was ik veel productiever. Ik wil er hier vanuit gaan dat dit bij veel mensen hetzelfde kan geweest zijn op telewerkdagen. Ik ging soms naar mijn standplaats van het werk, om de sociale nood te lenigen en die dagen was mijn productiviteit zoals op een gewone dag vroeger. Ikzelf ben echter maar één ‘geval’ en daarop kan men geen statistiek doen, maar het inspireerde me toch tot het volgende.
Als een aantal mensen dankzij het telewerk het “vroegere” werk van een week kunnen doen op 3,5 à 4 dagen, zou het interessant zijn zowel voor de werkgever als de werknemer om systematische bijscholing te voorzien voor deze mensen. Daarbij kan, in directe zin, gedacht worden aan specialistische opleidingen of inzetbaarheid-verbredende opleidingen. Maar ook in indirecte zin kan gedacht worden: zelfs zaken die niet rechtstreeks met de ‘job’ te maken hebben, zoals voor veel mensen opleidingen in talen of ICT-toepassingen, kunnen onrechtstreeks de medewerkers inspireren binnen of buiten de job. En dat zal lonen aan de maatschappij, omdat tijdens de nazorgfase van een crisis elke vaardigheid supernodig is.
Conclusie
Wat dan ook nodig is, zal het bestendigen van dergelijk werk-en-leergedrag zijn. De toekomstige generaties zullen moeten opgroeien met een implementatie van levenslang leren, niet enkel als een strijdkreet.
Dit is van belang om “not to let a good crisis go to waste”. Waarom ? Ik schreef het al: ik las het boek van Philippe De Backer, een voormalig Belgische minister “En nu is het oorlog”. Ik nam die uitspraak letterlijk. Dat betekent dat als we de tijdswinst die we genereren van deze crisis massaal kunnen investeren in opleidingen, de kennis en kunde van de bevolking zal stijgen. De economische groei van de nazorgfase door het toegenomen creërend vermogen van meer geschoold personeel zal er een motor in vinden ter ondersteuning. Daardoor zal de economische groei langer sterk doorgaan, en zal het een deel van de financiële injectie van de regeringen helpen absorberen. Het afplatten van de economische groei zal daardoor dus trager komen, wanneer we op een hoger peil staan. En dat zou een mogelijke toekomstige inflatie kunnen helpen inperken.